Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Stond op van het avondmaal, en legde [Zijn] [7]klederen af, en nemende een linnen doek, [8]omgordde Zichzelven. 7. Namelijk opperklederen, gelijk dit woord dikwijls genomen wordt. Zie Matth.5:40, en Luk.6:29. Aldus plachten de dienstknechten hunne heren te dienen. Zie Luk.17:8. 8. Namelijk om te vaardiger te zijn tot dezen dienst, en met dezen handdoek de voeten te drogen.